Schuberts strijkkwartetten zijn voor het grootste deel jeugdwerken, een getuigenis van de tienerjaren van een vroegrijp genie. Alleen bij de laatste drie kan men zeggen dat de componist tot volle wasdom was gekomen, voor zover deze term past bij een musicus die op 31-jarige leeftijd overleed. Het vijftiende en laatste kwartet componeerde Schubert erg snel in juni 1826; het werd pas in 1851 postuum gepubliceerd. Het is een buitengewoon rijk, krachtig en dramatisch werk dat een overvloed aan thematische ideeën en sferen verkent.